In Rotterdam Delfshaven leefde ten tijde van de Tweede Wereldoorlog een joods gezin. Het waren Chassidische joden, dus orthodox en zich houdend aan spijswetten en kledingvoorschriften. De vader was diamanthandelaar. Hij had een opslagplaats en een kantoor met een groot houten bureau dat uitkeek over de haven. Ondanks aandringen van familie is het gezin niet ondergedoken, omdat de diamantindustrie nodig was voor de Duitse oorlogsvoering en met name de vader zich hierdoor onschendbaar voelde.

Toen ze in 1943 toch opgehaald werden, zijn de ouders meegenomen, terwijl de kinderen zich verstopt hadden in het huis en niet gevonden zijn. Na dagen van honger lijden hebben de kinderen aangeklopt bij de buren voor eten, maar die hebben ze alsnog aangegeven, De deur werd ingetrapt, het meisje kon ontsnappen door een koker in de vloer, de jongen niet meer. De jongen werd afgevoerd naar een werkkamp, het meisje stierf in de kruipruimte onder hun huis.

 

Oom Ben was de jongere broer van vader Jacob en hij leidde het moedige leven van een jood in het Verzet. In plaats van onder te duiken, organiseerde hij riskante acties om joden te redden van de transporten en overvallen op distributiekantoren. Hij had ook meerdere keren erop aangedrongen dat Jacob met zijn gezin zou onderduiken. Uiteindelijk is hij verraden, gepakt en vergast in Auschwitz.

Oom Ben heeft een rol gespeeld bij het nader tot elkaar brengen van vader Jacob en moeder Sarah. Door in gesprek te gaan met beiden en ieders standpunten aan te horen, heeft hij de voorzet gegeven elkaar te vergeven omdat ieder deed wat op dat moment het beste leek. Elkaar vergeven dat ze zich vergist hebben. Dat heeft weer harmonie gebracht.